Areaal
Brachytron pratense komt voor in grote delen van Europa, van de Pyreneeën tot Zuid-Scandinavië en van Ierland tot Rusland. In Zuid-Europa is ze schaars en slechts bekend van enkele plaatsen in Noord-Spanje, Noord-Italië en de Balkan. De Glassnijder ontbreekt in de Alpen en de meeste Europese berggebieden. Oostelijk komt de Glassnijder voor tot de Oeral, de Zwarte Zee en de Kaspische Zee en is ze ook te vinden in het Midden-Oosten.
Waarnemingen
mannetje
@Brigitte Van Passel
Verspreiding in België (2006)
Zeer zeldzaam. De Glassnijder komt in Vlaanderen enkel nog voor de Kempen, vooral in het noord-oosten, en in het Zeescheldegebied. Belangrijke populaties vinden we o.a. in het gebied Mol-Postel, het vennengebied van Ravels en Turnhout, Neerpelt (Hageven), Kaulille (Frabriek), Bree (Luizen, Mariahof ), Kinrooi (Stamprooierbroek) en in Neeroeteren (Bergerven, Wateringen). Kleine populaties zijn ondermeer bekend van Beerse (Duivelskuilen), Lommel (Kolonie-wateringen), Hamont-Achel (Warmbeek, vennengebied), Bocholt (Smeetshof), Zonhoven (Teut) en Lanaken (Neerharenheide). Recent zijn er een aantal waarnemingen in de Scheldevallei (o.a. Damvallei bij Gent) met een zekere populatie in het poldergebied Kruibeke-Bazel-Rupelmonde en in het naastgelegen Klein Brabant. In Wallonië zijn er recent slechts zes vindplaatsen, met (zeer) kleine populaties in de Lorraine (Les Abatis te St-Marie-sur-Semois), de moerassen van Harchies-Hensies en ook te Ben-Ahin in de Maasvallei, waar sinds 1997 een goed ontwikkelde populatie voorkomt.
Evolutie van de verspreiding
Er is een algemene achteruitgang in Vlaanderen als we de verspreiding vanaf 1980 vergelijken met de twee vorige periodes toen de soort in alle provincies voorkwam; dit is nu niet meer het geval. De laatste jaren worden er echter weer op een aantal plaatsen kleine populaties waargenomen, wat er op zou kunnen wijzen dat de soort zich langzaam aan het herstellen is. De populaties rond Mol-Postel en Neerpelt houden blijkbaar al zeer lang stand. Hier werd B. pratense al waargenomen in 1922 en er was in de jaren '80 en '90 nog steeds een populatie aanwezig. Van de grote populatie op de Lozerheide (Bocholt) uit de jaren '80 zijn er na 1990 geen waarnemingen meer. De recente gegevens in de Scheldevallei zijn moeilijk te interpreteren: heeft de soort er altijd standgehouden (de streek is de laatste decennia niet meer op libellen onderzocht) of betreft het werkelijk nieuwe populaties? Ook in Wallonië zijn er recent minder vindplaatsen (bv. uit Virelles is de soort niet meer gemeld), hoewel een achteruitgang moeilijk te bevestigen is. Selys citeert de soort als “algemeen aan oevers van wateren in graslanden”.
Habitat
B. pratense komt voor zowel aan vijvers, oude rivierarmen, oude kleiputten en leemontginningen als aan langzaam stromend water, bv. Kempense wateringen en sloten, indien er maar een goed ontwikkelde en gevarieerde oevervegetatie aanwezig is van lisdodde (Typha), Riet (Phragmites australis), egelskop (Sparganium) en biezen (Scirpus). De Glassnijder mijdt wel eenvormige rietgordels.
Fenologie
De vliegperiode van de Glassnijder gaat van eind april tot begin juli, met een piek van half mei tot begin juni. Uiterste data zijn 23 april en 31 juli.
Literatuur
Reyniers (2000), Titeux (2000), Van Elegem & De Knijf (2003), (Goffart 2000a), Meuris (2003).