Areaal
Leucorrhina caudalis komt in Europa vooral voor in het noordoosten, van Zuid-Scandinavië over Rusland en de Baltische staten tot Polen en Oost- Duitsland. In West- en Midden-Europa komt ze erg verspreid voor maar zijn er slechts een beperkt aantal populaties aanwezig. In Frankrijk is ze zeldzaam en beperkt tot enkele lokaties in het noorden, oosten en het centrum. De soort werd recent in de Landes (Frankrijk) en het Groothertogdom Luxemburg gevonden. Ze ontbreekt in Groot- Brittannië, Denemarken en mediterraan Europa. Naar het oosten toe reikt het areaal tot West-Siberië.
Waarnemingen
mannetje
@Geert De Knijf
Verspreiding in België (2006)
Uitgestorven. Van L. caudalis zijn er geen recente waarnemingen gekend. De laatste gegevens dateren al uit de 19de eeuw. De dichtsbij gelegen populaties bevinden zich in Noord-Frankrijk (Picardië en Lorraine) en het Groothertogdom Luxemburg, op minder dan 50 km van de Belgische grens.
Evolutie van de verspreiding
De vroegere populaties van de Sierlijke witsnuitlibel waren alle gelegen in het Midden-Limburgse vijvergebied (Zolder, Zonhoven en Genk). Selys meldt verder nog een éénmalige waarneming voor Angleur (omgeving Luik) echter zonder verdere precisering en zonder vermelding van het aantal dieren. Bijgevolg is het weinig waarschijnlijk dat er ooit populaties aanwezig waren in Wallonië.
Habitat
De biotoop van L. caudalis bestaat uit stilstaande, matig voedselrijke plassen, vijvers, oude veenplassen, rivierarmen en die bijna steeds in een bosrijke omgeving liggen. De wateren worden gekenmerkt door zowel een goed ontwikkeld submerse als drijvende waterplantenvegetatie met soorten als Witte waterlelie (Nymphaea alba), fonteinkruid (Potamogeton) en vederkruid (Myriophyllum). Ook is er een goed ontwikkelde oevervegetatie aanwezig.
Fenologie
De vliegtijd van de Sierlijke witsnuitlibel op de vindplaatsen in Noord-Frankrijk situeert zich vooral tussen half mei en eind juni. Al de oude Belgische waarnemingen dateren uit de periode half mei tot begin juni.
Literatuur