Areaal
Coenagrion lunulatum heeft een noordelijke en oostelijke Europese verspreiding (zuiden van Scandinavië, Noord-Duitsland, Nederland, Polen en Baltische staten) en komt voor tot het oosten van Siberië. Is bekend van Ierland, maar niet van Groot-Brittannië. In Midden-Europa komen enkele geïsoleerde relictpopulaties voor in Frankrijk (Centraal Massief ), Zwitserland (vermoedelijk uitgestorven), Oostenrijk (Alpen), en verder in Hongarije, Roemenië en Kaukasus.
Waarnemingen
mannetje
@Erik Moonen
Verspreiding in België (2006)
Zeer zeldzaam. In Vlaanderen beperkt tot de Kempen. De grootste aantallen van C. lunulatum zijn te vinden in de Kalmthoutse heide en het Groot Schietveld te Brecht-Brasschaat. Verder komen er populaties voor in het Turnhoutse vennengebied, de vallei van de Zwarte beek te Koersel en enkele vennen te Opglabbeek-Lanklaar en sinds 2001 ook in de Pinnekensweier te Tessenderlo. Buiten deze gebieden is er nog een éénmalige waarneming bekend uit het noordoosten van Limburg (Stamprooierbroek). In Wallonië beperkt tot de Ardennen waar nog slechts twee geïsoleerd gelegen kleine populaties aanwezig zijn: Les Epioux te Chiny en Champs. Uit een derde site (Luchy te Recogne) stamt er nog 1 waarneming uit 1990.
Evolutie van de verspreiding
Van C. lunulatum zijn er zeer weinig gegevens bekend van vóór 1950, en dan nog vnl. uit de 19de eeuw. Toen werd de soort gevangen in de Antwerpse Kempen (Kalmthout en in 1925 te Mol-Postel), in de Lorraine (Arlon) en in vochtig Haspengouw (Waremme). In deze laatste 2 regio’s werd ze sinds 1900 niet meer waargenomen. Uit de periode 1950- 1979 wordt de Maanwaterjuffer enkel gemeld uit het Schietveld te Brecht-Wuustwezel, de Maten te Genk en van de venen van Spa-Malchamps. Een toename van het aantal waarnemingen dateert van begin jaren’80, wat gedeeltelijk te verklaren valt door een toegenomen zoekintensiteit.
vrouwtje
@Erik Moonen
Habitat
Komt voor bij voedselarme, eerder zure vennen, die niet uitdrogen en dit zowel op een venige, lemige als zandige bodem. Deze voedselarme wateren hebben een smalle oevervegetatie bestaande uit Pijpenstrootje (Molinia caerulea), Veenpluis (Eriophorum angustifolium), Blaaszegge (Carex vesicaria) en Holpijp (Equisetum fluviatile).
Fenologie
De Maanwaterjuffer heeft een zeer korte en vroege vliegtijd die gaat van eind april tot begin juli. De hoofdvliegperiode situeert zich van eind mei tot begin juni. Uiterste data zijn 27 april en 8 juli.
Literatuur
Goffart (1989a).