Areaal
Calopteryx virgo komt voor in grote delen van Europa, van Zuid-Ierland tot de Oeral en van het noorden van Scandinavië tot Zuid-Spanje. In Zuidwest-Frankrijk, het Iberisch schiereiland en in Italië komt de ondersoort C. v. meridionalis voor. De soort komt buiten Europa oostwaarts voor tot Oost- Siberië en China en zuidelijk in Noord-Afrika waar ze plaatselijk vliegt in Marokko.
Waarnemingen
mannetje
@Erik Moonen
Verspreiding in België (2006)
Algemeen. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt ten zuiden Samber en Maas. Daar vindt men de Bosbeekjuffer vooral langs de bovenlopen en de zijriviertjes van o.a. Viroin, Ourthe, Lesse, Semois, Amblève, Mèhaigne, Hoyoux, Rur, Our en Sure, waar de soort plaatselijk nog in zeer grote aantallen kan voorkomen. In de middenlopen van deze rivieren wordt ze meestal vervangen door C. splendens. De Bosbeekjuffer vliegt ook zeer lokaal aan enkele kleine beekjes ten noorden van Samber en Maas, zowel in Waals Brabant, Haspengouw als Henegouwen (o.a. La Honelle, Bois de Stambruges). In Vlaanderen komt de Bosbeekjuffer bijna enkel nog voor in de oostelijke Kempen (maximaal een dertigtal populaties), vooral in de bovenlopen van het bekken van de Kleine Nete. Populaties zijn daar gekend van ondermeer diverse beekjes en grachten in de regio Mol-Postel en Dessel, het Prinsenpark te Retie, Wateringen te Arendonk, Daalmansloop te Geel en de Grote Kaliebeek, Bosbeek en Rode loop te Turnhout-Kasterlee-Vosselaar. Buiten het Netebekken zijn er nog populaties aanwezig langs het Merksken te Hoogstraten, de wateringen te Lommel, de Abeek in Noord-Limburg en de Zijpbeek te Rekem. Langs de Grensmaas en de Berwijn in Voeren werd de Bosbeekjuffer al verschillende malen waargenomen.
Evolutie van de verspreiding
De vroegere populaties uit de eerste helft van de 20ste eeuw in de Scheldevallei (Oost-Vlaanderen), uit de westelijke Kempen (Kalmthout, Schoten), de Zuiderkempen (Demer) en uit delen van de oostelijke Kempen en Brabant (o.a. langs de Zenne) zijn verdwenen. In Wallonië zijn er geen recente waarnemingen van de vroegere populaties in de provincie Luik en van het noorden van de provincie Namen, maar dit kan te wijten zijn aan een gebrek aan prospectie. Populaties uit de periode van vóór 1960 uit het Brusselse zijn eveneens verdwenen. Sinds 1980 zijn er in de Kempen een aantal populaties achteruit gegaan (o.a. langs de Warmbeek) of zelfs verdwenen (vooral aan de rand van zijn vroegere verspreiding).
Habitat
De Bosbeekjuffer stelt zowel hoge eisen aan waterkwaliteit als aan oeverstructuur. Ze is te vinden in natuurlijke beektrajecten met een hoog zuurstofgehalte (7,5 mg/l), met veel bochten en holle oevers en met weinig oeverplanten; op laaglandbeken leeft ze eerder in beschaduwde stroken. Watertemperatuur 13-18°C. Ei-afleg gebeurt op drijvende waterplanten, ten zuiden van de lijn Samber-Maas dikwijls op zeer goed ontwikkelde 'tapijten' van Drijvende waterranonkel (Ranunculus fluitans). De mannetjes hebben een duidelijk territorium van ongeveer 5 m oeverlengte in zonbeschenen delen. Zwervers werden waargenomen tot een tiental kilometer verwijderd van een populatie.
Fenologie
De hoofdvliegperiode van de Bosbeekjuffer gaat van de derde decade van mei tot en met de tweede decade van augustus. Uiterste data zijn 9 mei en 15 september.
Literatuur
Gysels (1994, 1995), De Knijf (2001a).