Areaal
Leucorrhinia dubia is vrij algemeen verspreid in Noord- en Oost-Europa en komt voor van het noorden van Scandinavië tot de Alpen en van Noordwest-Europa (Benelux) oostwaarts over Siberië tot Japan. In West- en Zuid-Europa is ze slechts lokaal aanwezig en is er vaak beperkt tot de hoger gelegen delen (bv. Schotland, Pyreneeën, Centraal-Massief, Jura en Vogezen).
Waarnemingen
mannetje - imago niet uitgekleurd
@Erik Moonen
Verspreiding in België (2006)
Vrij zeldzaam. Komt vooral voor in de Kempen en in de Hoge Ardennen. Buiten deze twee regio's hebben de waarnemingen meestal betrekking op individuele dieren (zwervers?), maar kleine populaties zijn ook te vinden in enkele geïsoleerd gelegen lokaties als de Vlaamse Zandstreek tussen Brugge en Gent, de Henegouwse Kempen te Baudour en het Militair domein van Lagland in de Lorraine.
Evolutie van de verspreiding
De vroegere verspreiding is min of meer gelijk aan de huidige, vooral geconcentreerd in de Kempen en de Hoge Ardennen. Buiten deze 2 regio’s zijn er uit de periode vóór 1950 nog waarnemingen afkomstig uit Brussel en uit Haspengouw, waar Selys ze als “zeer zeldzaam en uitzonderlijk” beschouwt. Het is mogelijk dat de Venwitsnuitlibel minder talrijk is geworden sinds de 19de eeuw.
Habitat
De voortplantingsbiotoop bestaat uit voedselarme en zure wateren zoals vennen, veenplassen en lithalses, die allen gekarakteriseerd worden door de aanwezigheid van drijvende tapijten veenmos (Sphagnum). In de oevervegetatie vinden we soorten als Waterdrieblad (Menyanthes trifoliata), Wateraardbei (Comarum palustre), Veenpluis (Eriophorum angustifolium) en zeggen (Carex). De voortplantingsplaatsen zijn meestal zonnig gelegen zelfs indien er veel boomopslag aanwezig is.
Fenologie
De vliegperiode van de Venwitsnuitlibel gaat van begin mei tot half augustus, maar vooral van half mei tot begin augustus. De vliegtijd begint en eindigt vroeger in de Kempen dan in de veengebieden in de Ardennen. Uiterste data zijn 2 mei en 18 september.
Literatuur
Barvaux (1958 a, b), Goffart (1983), Litt (1992).