Natuurpunt Werkgroep

Activiteiten

Libellen in België

Publicaties

Over ons

Nieuws

20 juni 2018

SierlijkeWitsnuitlibel

 

Hilde Vandevoorde: vooreerst een korte schets voor wie haar niet zou kennen van tijdens onze daguitstappen. Alles begon met een libellenvoordracht in het Bosmuseum van Groenendaal waar publiciteit gemaakt werd voor een van de daguitstappen met Libellenvereniging Vlaanderen die plaats vond rond de vijvers van Groenendaal op 12 juli 2014. Die dag was ze inderdaad, gewapend met haar fotoapparaat, van de partij en beleefde zo intens deze activiteit dat de libellenmicrobe haar definitief te pakken had. Ondanks een door de dokter voorgeschreven antibioticum is ze van dat beestje nooit meer afgeraakt; normaal, want die te mijden medicatie werkt enkel tegen bacteriën!

 

Sedertdien is Hilde een vaste deelneemster aan de dagactiviteiten van de vereniging en vind je zelfs door haar genomen foto’s terug op de website . Kijk maar eens op www.odonata.be en klik achtereenvolgens op ‘publicaties’ en ‘fotoverslag excursies’. Vooral een recente daguitstap naar de Ourthe met kajaktocht heeft haar bekend gemaakt door samen met een clublid uit het Waasland een duik te maken in het, wat zij mij in een mail noemde, ‘niet koude maar wel natte’ water. Gelukkig telt de vereniging een plichtbewuste voorzitter en erevoorzitter die er in slaagden beide ‘drenkelingen’ op het droge te helpen!
Wie er bij was op de twee daarop volgende daguitstappen heeft kunnen genieten van de gezapige wijze waarop Hilde daarover gedetailleerd verslag uitbracht.

 

Nu, hoog tijd om met het doel van deze nieuwsbrief voor de pinnen te komen. Dank zij die bovenvermelde redding weten we nu dat op 20 juni 2018 in Groenendaal aan de Lindevijver een blauw berijpt mannetje Sierlijke witsnuitlibel zich tegoed deed aan het plaatselijk insectenvolkje. ’t Was inderdaad Hilde die, tijdens onze gezamenlijke inventarisronde, de ontdekking deed van een mannetje van deze soort dat er tussen twee uitgekleurde mannetjes Gewone oeverlibel zat.

 

Tijdens de daguitstap naar Mol, enige dagen voordien op 9 juni, kregen we, onder het goedkeurend oog van onze erevoorzitter die er ons naartoe had geleid, voor het eerst – tenminste voor velen, om niet te zeggen meesten onder ons – de kans kennis te maken met twee mannetjes Sierlijke witsnuitlibel. De beestjes werden een half uur lang beschoten – versta me niet verkeerd – want met fotoapparatuur allerhande, sommige met lenzen als kanonlopen! Wie geen fotoapparaat had kon zich rustig concentreren op het gedrag van deze libellensoort. Beide zaten – zoals nog wel soorten doen – op het droge gedeelte van een in het water liggende boomstam in de nabijheid van wat uitstekende stukjes tak. Af en toe vlogen ze in een korte kring op om een vermetel insect dat zich toch in de nabijheid waagde, naar de insectenhemel te verzenden. Hier in Groenendaal was het niet anders. Wel zat deze libel nu op een dikke tak met een wat dunnere zijtak, die vermoedelijk door spelende kinderen in het water was gegooid.

 

’t Is moeilijk om niet even de scène van de ontdekking te beschrijven! Wat Hilde was opgevallen waren de witte achterlijfaanhangsels die recht naar de oever wezen; en dan waren daar bovenop de witte pterostigma’s. We konden ons ogen gewoon niet geloven. Dat is toch niet mogelijk dat zo’n soort hier bij ons zou voorkomen!!!’ ’t Was tamelijk ver en daarom besloot ze om snel enige foto’s te nemen. Fotobeelden werden vergroot bekeken en gaven de overtuiging dat het inderdaad wel een Sierlijke witsnuitlibel moest zijn. Alleen, die witte snuit hadden we nog niet kunnen bekijken want het beestje verkoos om ons alleen zijn achterste te laten zien. Maar na een poosje – ’t moet zeker de opgewondenheid van Hilde geweest zijn die dat mannetje zijn aandacht opwekte – draaide het zich om en bekeek Hilde al even verwonderd aan met het bovenste van zijn facetogen. Nu was alle twijfel verdwenen en het fotoapparaat moest nog maar eens de waarneming bevestigen. We waren met geen stokken meer weg te krijgen en de verrekijker bleef voor onze ogen onder de niet aflatende opwindende commentaar van Hilde. Door al die heisa kwam zelfs een bosarbeider kijken wat er gaande was. Ook hij moest, willen of niet, delen in ons enthousiasme en kreeg een verrekijker in de hand gestopt. Hij vond de libel – vooral dan het wit van de achterlijfaanhangsels en het pterostigma – wel mooi maar ik denk niet dat hij onze reactie en enthousiasme echt begreep toen hij op zijn stappen terugkeerde.

 

Hoe langer Hilde naar het beestje staarde hoe meer het in haar begon te knagen dat ze met haar wandelschoenen op stap was. Er bestond immers de mogelijkheid om dichter bij te komen maar dan moest ze eerst door de met lisdodde begroeide vijverrand, over wat stukken afgezaagde boomstam, naar een muurtje in de vijver dat de afscheiding maakt tussen het diepere gedeelte en de ondiepere paaiplaats voor vissen maar… dat muurtje stond wel grotendeels onder water en was vrij glibberig. En ja, om van ’t gezeur af te zijn gaf ik haar maar mijn laarzen in bruikleen. En geloof het of niet, ze pasten haar als gegoten! Ze deed me terugdenken aan mijn broertje; als die in de klompen van mijn ouders stapte kon hij er natuurlijk in en dan pasten die hem ook altijd.

 

Wat dan gebeurde gaf me, ondanks de hitte, koude rillingen want ik moest aan haar avontuur in de Ourthe terugdenken. Stapje voor stapje waadde ze door het water om alras een paar foto’s te maken. Dan voorzichtig, voetje voor voetje dichterschuivend, nam ze telkens een reeks nieuwe foto’s, en zo stapte ze steeds maar dieper het water in tot het bijna de rand van mijn botten bereikte. Uiteindelijk kon ik haar overtuigen dat een duik in ’t water ditmaal ook een verlies van haar fotoapparaat en al haar beeldmateriaal zou betekenen. De rede haalde het van de passie maar om haar terug aan de vijverrand te krijgen moest ik wel een honderdtal meter op mijn kousen over de stekelige vijverrand lopen want haar schoenen pasten me helemaal niet! Maar… bij het zien van het resultaat van haar foto’s was alles vergeten en nam de opwinding nog toe.

 

We hebben de libel nog hééééééél lang gezelschap gehouden en als we weggingen zat ze nog steeds op dezelfde stok. Wij moesten wel naar huis zonder de laatste vijver te monitoren (foei!) want Hilde werd door haar man opgebeld zeggende dat het avondeten bijna klaar was. Allebei waren we stom verbaasd vast te stellen dat het al 19 uur was en… weg waren we. Thuisgekomen waren er geen kaboutertjes gepasseerd die mijn avondmaal hadden klaargemaakt met als gevolg dat ik die avond veel later gegeten heb dan normaal. Maar, als compensatie een paar mooie foto’s doorgestuurd gekregen van…een Sierlijke witsnuitlibel waargenomen in Groenendaal, een 30ste soort tijdens acht jaar waarnemingenJ!

 

Ook bij de administratie van Natuur en Bos kreeg deze waarneming weerklank. Boswachter Johan Bennekens zette, na ontvangst van mijn verslag, onmiddellijk een bericht, met foto’s van Hilde, op Twitter en deze zijn nu ook terug te vinden op de website van het Zoniënwoud. Bovendien heeft regiobeheerder Patrick Huvenne voorgesteld dat ik en Hilde eens met zijn personeel en de twee overblijvende boswachters zouden samenkomen om
te bespreken wat er van werken kan gebeuren in en rond de vijvers om het libellenbiotoop te verbeteren. Daaraan werd, gezien het vertrek van boswachter Dirk Raes in de voorbije winter en de loop van dit jaar maar weinig gedaan. En dit alles dank zij… Hilde en ‘haar’ Sierlijke witsnuitlibel!

 

Arnold