Jorg Lambrechts — De libellenfauna van het gebied Houterenberg-Pinnekeswijer (Tessenderlo, West-Limburg) - Gomphus 2004 volume 20 nr 1 p 3-15
In 2000 en 2001 werd er in het natuurreservaat Houterenberg - Pinnekeswijer (Tessenderlo, Limburg) gericht onderzoek naar libellen uitgevoerd, in het kader van de opmaak van het beheerplan. Deze gegevens worden hier besproken en aangevuld met latere waarnemingen van natuurwachter Bart Govaere. In totaal werden 24 libellensoorten waargenomen, waarvan de volgende 6 de faunistisch meest interessante soorten zijn: Maanwaterjuffer (Coenagrion lunulatum), Noordse witsnuitlibel (Leucorrhinia rubicunda), Tengere pantserjuffer (Lestes virens), Bruine winterjuffer (Sympecma fusca), Smaragdlibel (Cordulia aenea) en Tengere grasjuffer (Ischnura pumilio). Vooral het voedselarme ven "De Pinnekeswijer" heeft een grote waarde voor libellen, met populaties van de 5 eerstgenoemde soorten.
Frank Van de Meutter — De Zuidelijke oeverlibel (Orthetrum brunneum, 1837): een schuchtere nieuwkomer in Vlaanderen - Gomphus 2004 volume 20 nr 1 p 16-20
De Zuidelijke oeverlibel (Orthetrum brunneum) is een vrij recente nieuwkomer in Vlaanderen. De kolonisatie viel samen met die door andere meridionale soorten, en is waarschijnlijk gerelateerd aan de opeenvolgende warme zomers half jaren 1990. Anders dan de andere recente meridionale kolonisatoren verloopt de kolonisatie bij de Zuidelijke oeverlibel vooral doorheen het diepe oostelijke binnenland. Hoewel na Limburg nu ook Antwerpen en Vlaams-Brabant lijken gekoloniseerd te worden, blijft het wachten op een eerste zekere vaststelling van voortplanting. Biotopen van menselijke origine (groeves, bezinkingsbekken, ...) lijken daarbij de beste kansen te bieden.
Geert De Knijf & Marc Tailly — Ei-afleg bij de Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea): enkele merkwaardige observaties - Gomphus 2004 volume 20 nr 1 p 21-26
Drie opmerkelijke observaties van ei-afleg bij de Blauwe glazenmaker (Aeshna cyanea) worden beschreven. Er werd ei-afleg waargenomen op zonbeschenen rotsblokken die deel uitmaken van een drooggelaten vijver, in dood hout en in de schors van een Vlierstruik (Sambucus nigra) die zich op meer dan 4 meter afstand van de waterkant bevindt en in pluisdraadmos (Amblystegium varium) dat zich op 0.20 m boven het wateroppervlak bevindt en in een mosvegetatie op 0.30 m boven het wateroppervlak en 0.40 m van de rand van het water vandaan. Aeshna cyanea blijkt dus niet strikt gebonden te zijn aan water voor het afzetten van de eitjes, maar vertoont een voorkeur voor vochtige, beschaduwde substraten als mos, dood plantenmateriaal, takken, schors, aarde en modder. Het waterpeil is op het moment dat de eieren uitkomen (kort na de winter) hoger, waardoor de eitjes reeds in het water liggen of de prolarven zich maar moeten laten vallen in het water. Vermoedelijk kunnen de prolarven ook een afstand van enkele meters overbruggen om aan het water te komen.
Jorg Lambrechts & Robin Guelinckx — De balans na het natuurherstel in Het Vinne te Zoutleeuw (Vlaams-Brabant): in één jaar van 7 naar 27 libellensoorten - Gomphus 2004 volume 20 nr 2 p 3-12
Dit artikel bespreekt de libellenfauna van Het Vinne, een gebied in het uiterste zuidoosten van de provincie Vlaams-Brabant. Anderhalve eeuw nadat het enige natuurlijke Vlaamse meer (groter dan 100 ha) werd drooggelegd, zorgde een natuurinrichtingsproject van de VLM er in 2004 voor dat uitgebreide, soortenarme populierenbestanden opnieuw plaats maakten voor Riet en open water. Een aantal keren gericht naar libellen zoeken in 2005 leverde 27 soorten op! De meest bijzondere op Vlaams niveau zijn Tangpantserjuffer (Lestes dryas), Bruine winterjuffer (Sympecma fusca) en Beekoeverlibel (Orthetrum coerulescens). Gezien het gebied in een libellenarme regio ligt (Haspengouw), zijn nog tal van andere soorten eerder onverwacht opgedoken. De grote populaties van Tengere grasjuffer (Ischnura pumilio) en van Viervlek (Libellula quadrimaculata) zijn zeker vermeldenswaard. Qua zuidelijke soorten werden Zwervende pantserjuffer (Lestes barbarus), Kanaaljuffer (Erythromma lindenii) en Vuurlibel (Crocothemis erythraea) vastgesteld.
Violaine Fichefet — Compte-rendu des observations d'espèces prioritaires d'Odonates en Wallonie durant les saisons 2003, 2004 et 2005, dans le cadre du programme d'Inventaire et Surveillance de la Biodiversité (ISB) - Gomphus 2004 volume 20 nr 2 p 13-28
Overzicht van de waarnemingen van prioritaire libellensoorten in Wallonië in 2003, 2004 en 2005, als deel van het programma "Inventaire et Surveillance de la Biodiversité (ISB)". Dit artikel geeft een overzicht van de waarnemingen uit 2003, 2004 en 2005 door de leden van de Libellenwerkgroep Gomphus verzameld van de in Wallonië prioritaire libellensoorten zoals bepaald in het programma "Inventaire et Surveillance de la Biodiversité (ISB)", omwille van hun grote zeldzaamheid of achteruitgang. Het geeft ook de verzamelde informatie over zuidelijke soorten. Nieuwe voortplantingspopulaties werden gevonden voor volgende soorten: Lestes virens, Sympecma fusca, Coenagrion hastulatum, C. mercuriale, C. pulchellum, Ceriagrion tenellum, Aeshna subarctica, Brachytron pratense, Gomphus vulgatissimus, Somatochlora arctica, Libellula fulva, Orthetrum coerulescens, Sympetrum pedemontanum en Leucorrhinia pectoralis. Verder werden nieuwe gegevens van zeldzame zuidelijke soorten verzameld: Lestes barbarus, Coenagrion scitulum, Aeshna affinis, Anax parthenope, Orthetrum brunneum, Crocothemis erythraea en Sympetrum fonscolombii.
Philippe Goffart & Thierry Paternoster — Redécouverte du Leste verdoyant (Lestes virens) en Wallonie - Gomphus 2004 volume 20 nr 2 p 29-38
Een kleine populatie Lestes virens werd ontdekt in de provincie Henegouwen in de loop van de zomer 2005 (juli tot september), na meer dan 50 jaar zonder zekere waarnemingen uit Wallonië. De vondst situeert zich bij drie voedselarme vennen op zandgrond, in de bosgordel in het noorden van de vallei van de Haine (Henegouwse Kempen). Tellingen leverden een totaal van maximum 14 mannetjes en 7 vrouwtjes, zijnde 21 exemplaren, op 31 augustus. Alle vrouwtjes waren door mannetjes vastgegrepen in tandem en waren bezig met eitjes afzetten in de uiteinden van Pitrus (Juncus effusus). Een teneraal mannetjes werd geobserveerd op 11 juli. Deze populatie zou sedert lang aanwezig geweest kunnen zijn, zonder bij vorige bezoeken opgemerkt te zijn. Alhoewel minder waarschijnlijk zou het ook om een recente kolonisatie kunnen gaan, vanuit populaties in nabije regio's. De dichtst gelegen gekende populaties in Vlaanderen of Frankrijk liggen evenwel op een honderdtal kilometer van deze vindplaats, maar mogelijks ontsnapten er andere dichterbij gelegen sites aan de aandacht.